Een man, in de 60, komt binnen. Een beetje timide en je moet letterlijk ‘alles’ uit hem trekken.
Het is moeilijk om contact met hem te maken. Alsof hij het achterste van zijn tong niet laat zien.
Tijdens het onderzoek komt wel wat naar boven, maar ja, bij wie niet? Wat ik ook doe, ook de 2 keer daarop, er is amper effect.
Tijdens de 3e keer spreek ik mij uit over wat ik bovenstaand heb omschreven. En ik vraag hem of er inderdaad wat is wat vertelt kan worden wanneer hij er op kan vertrouwen dat wat gezegd wordt binnen de 4 muren blijft.
Hij kijkt weg, en plots bengelen er tranen over zijn wangen.
Hij heeft altijd met plezier gewerkt. Alleen nu in dat laatste jaar voor zijn pensioen hoeft het voor hem niet meer. Hij gaat met tegenzin naar zijn werk.
Ik zie dat het hem goed doet om hier over te kunnen praten. Tijdens het gesprek wat er op volgt geeft hij aan een goede baas te hebben. Hij zou het bespreekbaar kunnen maken.
Hij is weggegaan met een lach en met het inzicht een keuzevrijheid te hebben. Wat ga ik er aan doen om het laatste jaar fijner te maken? Eerlijk is eerlijk. Ik heb hem niet meer gezien. Hij zou een afspraak maken wanneer het nodig zou zijn. Ik ga er van uit dat hij de goede keuze heeft gemaakt.